Vogelhuisje

Net zoals mensen hebben vogels verschillende woonwensen. Kijk daarom goed in wat voor omgeving je woont en welk nestkastje hier het beste bij past.

Stedelijke omgeving
Hier komen veel vogels voor die graag hun nestje maken in holen zoals gaten en spleten in daken en gebouwen. Dus als je in een dicht bewoond gebied woont neem dan nestkastjes die bijvoorbeeld geschikt zijn voor huismussen en gierzwaluwen.

Tuinen en erven
Soorten zoals de Roodborst, de Winterkoning, de Zwarte Roodstaart en de Kwikstaart maken normaal een nest in dicht struikgewas. Maar als deze er te weinig zijn maken ze soms ook gebruik van een half open nestkastje.

Platteland
Op het platteland komen meer Zwaluwen, Spreeuwen en Mussen voor. Ook een Kerkuil en een Torenvalk kun je hier tegenkomen. Kijk dus goed naar nestkassen waar deze soorten vogels het liefst in wonen.

Bosrijk gebied
Veel soorten vogels maken hun nesten in boomholtes. Ze noemen deze ook wel holenbroeders. Denk hierbij aan Mezen, Winterkoninkjes, Boomkruipers, Boomklevers, de Bonte Vliegenvanger, de Bonte Specht en de Bosuil. Kijk als je in een bosrijk gebied woont naar nestkastjes die geschikt zijn voor deze vogels.

Het is belangrijk dat je een vogelhuisje op een rustige plek hangt waar de vogels zich veilig voelen. Zorg dat het kastje niet direct in de volle zon komt te hangen. De ingang kun je het beste richten op het noordoosten omdat de wind in Nederland vaak uit het zuidwesten komt. Als je meerdere nestkastjes gekocht hebt moet je er rekening mee houden dat vogels van dezelfde soort het liefst ongeveer tien meter uit elkaar wonen. Nestkastjes voor vogels van verschillende soorten kunnen ongeveer op drie meter afstand van elkaar geplaatst worden. Ook bestaan er koloniebroeders zoals Mussen, Spreeuwen en Zwaluwen. De nestkastjes van deze soorten kun je wel naast elkaar hangen. Zorg ervoor dat het nestkastje goed en stevig vast zit en dus niet wiebelt. Daar houden vogels namelijk niet zo van.